Het gilde heeft een traditioneel gedeelte met oude gebruiken, tradionele kleding en gildedagen. Daarnaast wordt er ook geschoten in competitieverband. Op deze pagina willen we de lezer nader kennis laten maken met het het schieten in ons gilde.
Discipline:
In de schietsport kennen we veel disciplines van luchtgeweer tot groot kaliber. Ook in afstanden kennen we een grote diversiteit in de schietsport van 7 meter tot 300 meter. In ons gilde wordt er geschoten staande houding met kleinkaliber geweer op de afstand 50 meter, gemeten van schutter tot doel. In de volksmond wordt een kleinkaliber geweer ook wel flobert genoemd. Met dit wapen wordt ook de Olympische discipline 50 meter kleinkaliber 3 houdingen en liggend geschoten.
Er wordt geschoten op een papieren kaart met een telling van 8 t/m 16. De roos heeft een doorsnede van 32 mm.
Omdat niet iedereen met evenveel talent is gezegend zijn er 4 klassen, zodat iedereen eerlijke kans heeft om een prijs te winnen
Houdingen:
Het sportschieten kent een 3 tal houdingen:
- Liggende houding
- Knielende houding
- Staande houding
Omdat in het gilde er alleen de discipline staand wordt geschoten zullen we alleen deze houding kort bespreken.
Voeten:
Wanneer een schutter een stabiele houding opbouwt, kijkt hij zo’n 90 graden rechts van het doel.
Zijn voeten staan ongeveer een afstand gelijk aan de schouderbreedte, uit elkaar. De voeten zijn het enige steunvlak van de schutter. Daarom moet hij zoveel mogelijk van de beschikbare steun gebruik maken, en letten op een gelijke gewichtsverdeling. Hoe dan ook, afhankelijk van hun positie zullen de meeste schutters op hun ene voet iets meer gewicht dragen dan op de andere. Houdt evenwel maximaal een verhouding van 65%-35% aan. Het is niet goed om meer dan 65 % van het gewicht op één voet te laten rusten. De voeten moeten wel, ten opzichte van de lichaamspositie recht naar voren wijzen. De benen gestrekt en de knieën niet helemaal stijf.
Houding:
Als de juiste houding eenmaal is gevonden, moet het zwaartepunt van de eenheid lichaam-geweer zodanig komen te liggen dat die houding volledig wordt benut. Dit wordt bereikt door de rug te buigen en het lichaam te draaien. De schutter brengt het geweer dan aan de schouder, heft de loop onder een hoek van 70 graden omhoog, buigt zijn bovenlichaam vanaf het middel achterover, terwijl de benen gestrekt blijven. Dan draait hij zijn bovenlichaam en laat de linker elleboog zakken tot deze de zijde raakt en het geweer naar het doel wijst. Als hij zijn achterwaartse buiging en de draaiing weet vol te houden, is het alsof het gewicht van het geweer op zijn borst rust. Gewoonlijk ondervindt iemand die deze houding aanneemt de eerste keer nogal wat ongemak. Maar met een paar dagelijkse oefeningen verdwijnen de spierpijnen al snel.
Evenwicht:
De rug van de schutter is dus naar rechtsachter gebogen, om steun van zijn/haar geraamte te krijgen. Als de schutter rechtop zou staan, dan zou het geweer zijn lichaam naar linksvoor trekken. Wanneer hij wil proberen te voorkomen dat zijn lichaam naar voren valt, kan hij een behoorlijke druk op de rugspieren krijgen – en dat mag niet. Op een zeker punt is het gewicht van zijn lichaam gelijk verdeeld over het achterste deel van de rechtervoet en de linkervoorkant van de linkervoet. De eenheid lichaam-geweer is in evenwicht.
Wedstrijden:
Ons gilde schiet in een competitieverband van totaal 6 Gilden. Een wedstrijd bestaat uit 10 schoten. Daarnaast wordt er nog een competitie in clubverband georganiseerd bestaande uit 11 wedstrijden die rotten worden genoemd. Deze wedstrijden gaan ook over 10 schoten. Tevens kan men op deze wedstrijden op een bijdoel schieten, genaamd snoepers. Een snoeper gaat over 6 schot en men mag er maximaal 3 per wedstrijddag schieten.
Elk gilde heeft ook een vrije wedstrijd met een vast thema waar men onbeperkt series van 6 schot kan schieten. Ons gilde organiseert een paaseierenverschieting. De prijzen zijn dan in de vorm van eieren. Deze verschieting staat elders op deze website beschreven.